flauwerd

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord flauwerd. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord flauwerd, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je flauwerd in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord flauwerd is hier. De definitie van het woord flauwerd zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanflauwerd, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flau·werd
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van flauw met het achtervoegsel -erd
enkelvoud meervoud
naamwoord flauwerd flauwerds
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de flauwerdm

  1. iemand die bang is voor alles en niets durft
    • Kozená zingt fraai, maar mankeert de vranke lichaamstaal die de titelrol vereist. Ook Kaufmann krijgt niet echt greep op zijn partij: zijn Don José blijft een angsthazige flauwerd. De Escamillo van dienst is meer Roemeense maffiabaas dan Spaanse seksbom. Een typisch studioproduct: smetvrij maar bloedeloos.  
  2. een vervelend persoon die minder geslaagde grapjes maakt
    • De vader stond op en gaf me een hand. „Hendrik Tielemans. Henk voor vrienden, maar noem jij mij nog maar even meneer Tielemans.” „Wat kan jij toch vervelend zijn, Henk,” zei Jolanda’s moeder en stond op. „Let maar niet op hem, Driss. Het is toch zo’n flauwerd.”Daarna gaf ze me een hand en zoende me op de wangen. „Noem mij maar gewoon Ria. Maar kom, laten we aan tafel gaan, het eten wordt koud.”  
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.

Verwijzingen