frivolité

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord frivolité. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord frivolité, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je frivolité in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord frivolité is hier. De definitie van het woord frivolité zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfrivolité, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vrouw maakt frivolité
frivolité
  • fri·vo·li·té
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord frivolité frivolités
verkleinwoord

het frivolitéo

  1. een handwerktechniek, waarbij op kant lijkend weefsel wordt vervaardigd
     In de Haarstraat en op het plein bij winkelcentrum Hoge Wal gaat het om ambachtslieden die bezig zijn met het maken van glas-in- lood, glasgraveren, beeldhouwen, mosterd maken, Fries houtsnijwerk, vogelportretten en frivolité.[2]
     Het Kijk- & Luistermuseum blijkt ’s middags open te zijn. Ik kom voor het luistergedeelte. De quilts en frivolité laat ik links hangen. Peuter van bijna twee is namelijk ook mee.[3]
     Verder zijn er onder andere workshops (kaart)weven, frivolité, macramé en hardanger, stokhaken en tunisch haken.[4]
62 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Zomermarkt en oude ambachten drie dagen in centrum Rijssen” (30-06-2008), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron
    Geerten Jan van Dijk
    “Kijken en luisteren” (14-11-2016), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink Weblink bron “Wol, sieraden en boerderijen” (08-12-2018), Reformatorisch Dagblad
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be