gastdocentschap
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord gastdocentschap. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord gastdocentschap, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je gastdocentschap in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord gastdocentschap is hier. De definitie van het woord gastdocentschap zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangastdocentschap, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gast·do·cent·schap
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van gastdocent met het achtervoegsel -schap
- samenstelling van gast en docentschap zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | gastdocentschap | gastdocentschappen |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gastdocentschap o
- het hebben van een tijdelijke aanstelling als docent op uitnodiging van een onderwijsinstelling
- ▸ Er was een nieuw boek uit, en ik nam weer lezingen aan. En dat niet alleen: ook een wekelijkse column, het gastdocentschap, een essay in opdracht... nog afgezien van het liggende werk.
- ▸ Uit het onderzoek blijkt dat het vaak om onbeduidende nevenactiviteiten gaat, bijvoorbeeld een gastdocentschap of het voorzitterschap van de lokale golfclub. Andere nevenfuncties liggen echter gevoeliger. Sommige rechters gaven niet op dat ze ook actief zijn als advocaat of dat ze een commercieel rechtskundig adviesbureau hebben.
Gangbaarheid
- Het woord gastdocentschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij
, ISBN 9789023467014
- ↑
Weblink bron “'Rechters melden bijbaan niet'” (07-02-2013), NOS
