groeiseizoen
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord groeiseizoen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord groeiseizoen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je groeiseizoen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord groeiseizoen is hier. De definitie van het woord groeiseizoen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangroeiseizoen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- groei·sei·zoen
- samenstelling van groei zn en seizoen zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | groeiseizoen | groeiseizoenen |
| verkleinwoord |
het groeiseizoen o
- (plantkunde) deel van het jaar dat planten groter worden
- ▸ In het voorjaar van 2011 gebeurde iets soortgelijks. Wekenlang viel geen druppel regen, uitgerekend in de maanden april en mei, het zaai- en groeiseizoen. Het was de droogste lente sinds het begin van de metingen in 1906. Scheuren in dijken, gebarsten grond, gewassen die niet opkwamen. Er kon en mocht niet gesproeid worden.[1]
- ▸ Een langer groeiseizoen is een trend volgens de bioloog: de afgelopen 15 jaar was het groeiseizoen gemiddeld bijna een maand langer dan 50 jaar geleden. Dat komt vooral door de sterk gestegen temperaturen in de winter. In de wintermaanden was de temperatuur gemiddeld 1,8 graden hoger dan in de jaren 1940-1968. Planten kwamen daardoor in de winter gemiddeld 18 dagen eerder tot bloei en in de lente 12 dagen eerder.[2]
- Het woord groeiseizoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑
Weblink bron “LTO wil crisismaatregelen voor boeren en tuinders tegen droogte” (Dinsdag 31 juli 2018, 20:01), NOS
- ↑ Weblink bron “Natuur loopt zes weken voor op schema” (Zondag 7 februari 2016, 11:51), NOS
