halfjaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord halfjaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord halfjaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je halfjaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord halfjaar is hier. De definitie van het woord halfjaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhalfjaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • half·jaar
enkelvoud meervoud
naamwoord halfjaar halfjaren
verkleinwoord halfjaartje halfjaartjes

het halfjaaro

  1. een periode van 6 maanden
    • Eerder liep hij een halfjaar stage bij Team RadioShack. 
     Voor vertrek kreeg ik naast enthousiaste reacties ook veel aanmerkingen. Een halfjaar weg van mijn gezin vond men wel erg lang.[1]
     Bolin, de hofiuwelier in Stockholm, is een halfjaar bezig geweest om de stenen opnieuw te slijpen, het slot te vervangen, de zettingen te verbeteren en nog wat dingen.[2]
94 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be