hooizolder

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hooizolder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hooizolder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hooizolder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hooizolder is hier. De definitie van het woord hooizolder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhooizolder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hooi·zol·der
enkelvoud meervoud
naamwoord hooizolder hooizolders
verkleinwoord hooizoldertje hooizoldertjes

de hooizolderm

  1. zolder van een schuur waarop men hooi bewaart
     Gelukkig was er op de ruime, boven de schuur en de paardenstal gelegen hooizolder langs de wanden en in de hoeken voldoende hooi te vinden.[2]
     Hooibalen van de hooizolder - het stel heeft paarden - werden ingezet als zitplek voor de gasten. Decoratie was al besteld. De trouwambtenaar en de getuigen waren gewoon aanwezig, net als de vader van Berdien om zijn dochter weg te geven.[3]
     Deens vriendjes op de lagere school kwamen van de boerderij. ,,De woensdagmiddag was een feestje. Laarzen en zo'n blauwe overall aan en dan helpen in de stallen, op het land of ravotten op de hooizolder. Ik vond het prachtig."[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 april 2022 Weblink bron
    Susan Sjouwerman
    “Deze bruidsparen trouwen toch: 'Corona weert de liefde niet'” (22-03-2020), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 1 april 2022 Weblink bron
    Rob Wissink
    “Documentairemaker Mathijs Deen zoekt oud-klasgenoten uit Boekelo op in RadioDoc” (17-12-2020), Tubantia