immers

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord immers. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord immers, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je immers in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord immers is hier. De definitie van het woord immers zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanimmers, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • im·mers
  • In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: toch’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1530 [1]

immers

  1. een logisch verband aangevend met iets dat eerder gezegd is, meestal in een vraag
    • Nee, hij is al naar huis, hij werd immers gevraagd thuis te komen. 
     Voor vertrek kreeg ik naast enthousiaste reacties ook veel aanmerkingen. Een halfjaar weg van mijn gezin vond men wel erg lang. Toch voelde het voor mij niet als een eeuwigheid, wat zijn immers zes maanden op een mensenleven?[2]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]