Geluid: inchecken (hulp, bestand) IPA: / ˈɪntʃɛkə(n) / (3 lettergrepen) (Noord-Nederland): /ˈɪntʃɛˌkə(n)/ (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɪntʃɛˌkə(n)/...
Geluid: incheckend (hulp, bestand) in·chec·kend incheckend onvoltooid deelwoord van inchecken...
Geluid: incheck (hulp, bestand) in·check incheck (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inchecken ... dat ik incheck. ...
incheckende (hulp, bestand) in·chec·ken·de incheckende verbogen vorm van incheckend, het onvoltooid deelwoord van inchecken Het woord 'incheckende'...
in·ge·checkt vervoeging van inchecken: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van in en gecheckt ww ingecheckt voltooid deelwoord van inchecken...
tijd van inchecken Ik check in. gebiedende wijs van inchecken Check in! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inchecken Check...
tegenwoordige tijd van inchecken ... dat jij incheckt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inchecken ... dat hij incheckt. ...
inchecken Jij checkt in. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inchecken Hij checkt in. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inchecken...
bestand) in·check·paal samenstelling van incheck ww en paal zn de incheckpaal m paal waarbij men kan inchecken Het woord incheckpaal staat in de Woordenlijst...
bestand) in·check·te incheckte (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inchecken ... dat ik incheckte. ... dat jij incheckte. ... dat hij, zij, het incheckte...