Geluid: indragen (hulp, bestand) in·dra·gen samenstelling van in bw en dragen ww indragen iets ergens naar binnen dragen of brengen Tweeling Steenbrink...
Geluid: indragend (hulp, bestand) in·dra·gend indragend onvoltooid deelwoord van indragen...
Geluid: indraag (hulp, bestand) in·draag indraag (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indragen ... dat ik indraag. Het woord...
Geluid: indragende (hulp, bestand) in·dra·gen·de indragende verbogen vorm van indragend, het onvoltooid deelwoord van indragen Het woord indragende staat...
Geluid: ingedragen (hulp, bestand) in·ge·dra·gen vervoeging van indragen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling...
tijd van indragen Ik draag in. gebiedende wijs van indragen Draag in! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indragen Draag je...
van indragen Jij draagt in. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indragen Hij draagt in. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van indragen Draagt...
tegenwoordige tijd van indragen ... dat jij indraagt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indragen ... dat hij indraagt. ...
Geluid: droeg in (hulp, bestand) droeg in droeg in enkelvoud verleden tijd van indragen Ik droeg in. Jij droeg in. Hij, zij, het droeg in. ...
bestand) in·droeg indroeg (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van indragen ... dat ik indroeg. ... dat jij indroeg. ... dat hij, zij, het indroeg...