Geluid: inreizen (hulp, bestand) in·rei·zen samenstelling van in en reizen inreizen een gebied door te reizen binnenkomen inreiscontrole, inreisvisum...
Geluid: inreizend (hulp, bestand) in·rei·zend inreizend onvoltooid deelwoord van inreizen...
Geluid: inreizende (hulp, bestand) in·rei·zen·de inreizende verbogen vorm van inreizend, het onvoltooid deelwoord van inreizen Het woord 'inreizende' staat...
in·ge·reisd vervoeging van inreizen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van in en gereisd ww ingereisd voltooid deelwoord van inreizen...
tijd van inreizen Ik reis in. gebiedende wijs van inreizen Reis in! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inreizen Reis je in...
enkelvoud tegenwoordige tijd van inreizen ... dat jij inreist. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inreizen ... dat hij inreist. ...
van inreizen Jij reist in. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inreizen Hij reist in. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inreizen Reist...
bestand) in·reis·de inreisde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inreizen ... dat ik inreisde. ... dat jij inreisde. ... dat hij, zij, het inreisde...
bestand) in·reis·den inreisden (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inreizen ...dat wij inreisden. ...dat jullie inreisden. ...dat zij inreisden. ...
inreis (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inreizen ... dat ik inreis. Het woord inreis staat in de Woordenlijst Nederlandse...