inrichting

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord inrichting. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord inrichting, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je inrichting in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord inrichting is hier. De definitie van het woord inrichting zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninrichting, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·rich·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inrichting inrichtingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inrichtingv

  1. instituut voor ontspoorden
    • De ontspoorde jongere belandde in een penitentiaire inrichting. 
  2. de wijze waarop iets ingericht is, hoe dingen zijn neergezet in een ruimte, hoe ruimtes zijn verdeeld
    • We hebben veel aandacht besteed aan de inrichting van de winkel. 
     Wanneer hij 's ochtends wakker werd onder zijn Noorse donzen dekbed, het enige wat hij had bijgedragen aan de inrichting, de Zweden gaven er nog steeds de voorkeur aan om onder gewone dekens kou te lijden, lag er een dunne ijslaag op het waswater in de kan bij zijn wastafelkast, soms was zelfs de pis in de van een blauw patroon voorziene pot onder het bed bevroren.
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

inrichting

  1. inrichting


Veluws

Zelfstandig naamwoord

inrichting

  1. inrichting