interieurarchitect

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord interieurarchitect. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord interieurarchitect, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je interieurarchitect in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord interieurarchitect is hier. De definitie van het woord interieurarchitect zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninterieurarchitect, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • in·te·ri·eur·ar·chi·tect
enkelvoud meervoud
naamwoord interieurarchitect interieurarchitecten
verkleinwoord

de interieurarchitectm

  1. (bouwkunde) (beroep) persoon die de binnenkant van een gebouw ontwerpt
     “Ik werkte al 10 jaar als interieurarchitect in Londen, maar toch lukte het me niet om een hypotheek te krijgen die hoog genoeg was om een appartement te kopen. Op Youtube zag ik dat mensen voor zo’n 10.000 euro een huis kochten in Zweden. Ik dacht: dat ga ik ook doen. Met mijn spaargeld vertrok ik naar het noorden, en daar werd ik verliefd op dit huis. Met ruim 40 vierkante meter is het perfect voor mij alleen. Er is hier geen zichtbare weg, er zijn geen auto’s, geen al te nabije buren. En ik ben ingesloten door bos, dat wilde ik graag. Het huis deed decennialang dienst als zomerverblijf, dus het is slecht geïsoleerd, had geen aangesloten haard en het hout was aan het rotten. Het leek me meteen een bijzonder project om het – met mijn beperkte middelen – bewoonbaar te maken. Daar ben ik nu al twee jaar mee bezig.”[1]
     En één man maakte het verschil: de jonge, briljante interieurarchitect Herman Rosse, ook hij een leerling van Evers.[2]
     Volgens de leraar stuitte de kunstenaar in het gevecht met de materie op geheime lagen van zijn innerlijk waarvan hij het bestaan nooit had vermoed, zodat hij zich beschaamd voelde en die voor nieuwsgierige blikken wilde verbergen; als kunst echter geen inwijdingsritueel was om tot de allerdiepste geheimen door te dringen, was ze geen sikkepitje waard; dikwijls schreeuwde hij met overslaande stem dat zij zich tijdens die vioollessen nog slechts in het voorportaal van de kunst bevonden, alsof hij wilde zeggen dat het tijd werd om het hoofdportaal binnen te gaan.[3]


  1. Bronlink geraadpleegd op 14 mei 2024 Weblink bron
    Grete Simkuté
    “Lessen uit een Zweeds boshuis: Durf. Fiets. Hou het simpel. Luister niet te veel naar true crime” (Zaterdag 20 januari 2024 om 03:00), De Standaard
  2. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
  3. Péter Nádas
    “Het boek der herinneringen” (1986), Athenaeum - Polak & Van Gennep op Wikipedia, ISBN 9055154407