judoka

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord judoka. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord judoka, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je judoka in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord judoka is hier. De definitie van het woord judoka zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanjudoka, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ju·do·ka
  • Leenwoord uit het Japans, in de betekenis van ‘beoefenaar van judo’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • Afkomstig uit het Japans.
enkelvoud meervoud
naamwoord judoka judoka's
verkleinwoord judokaatje judokaatjes

de judokav / m

  1. een beoefenaar(ster) van judo
97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]