klapdeur

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord klapdeur. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord klapdeur, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je klapdeur in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord klapdeur is hier. De definitie van het woord klapdeur zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanklapdeur, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aan de rechterkant van de foto een klapdeur
  • klap·deur
enkelvoud meervoud
naamwoord klapdeur klapdeuren
verkleinwoord klapdeurtje klapdeurtjes

de klapdeurv / m

  1. een deur die naar binnen en naar buiten kan draaien en met een veer weer in de ruststand komt, een zelfsluitende deur
    • De leerlingen moesten leren ook de klapdeur met hun hand te openen en niet door er met hun voet tegenaan te trappen. 
    • Het zijn hoogtijdagen, maar de gang oogt verlaten. Een klapdeur, een gang, weer een klapdeur, nieuwe gang. Niemand. Plaats: het Amsterdamse hoofdkantoor van ABN Amro. Doel: de kamer van Jan Meines. [2] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Menno Tamminga 5 juni 2003
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be