knaak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord knaak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord knaak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je knaak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord knaak is hier. De definitie van het woord knaak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanknaak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • knaak
  • Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘groot muntstuk, een rijksdaalder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1689 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord knaak knaken
verkleinwoord knaakje knaakjes

de knaakv / m

  1. (numismatiek) een oud muntstuk van ƒ2.50
    • Geef me er maar een knaak voor. 
96 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[2]