Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
lentewind. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
lentewind, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
lentewind in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
lentewind is hier. De definitie van het woord
lentewind zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
lentewind, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de lentewind m
- de meestal niet zo heel harde en niet zo heel koude wind die waait in de lente
- „De lentewind omruist ons zoet, de aard’ vangt aan te bloeien. Het leven overwint de dood.” Het is lente. Paastijd. [2]
- De zwoele lentewind van de Hoge Raad blaast in mijn rug, en daarom ga ik nog even door: weg het gezwel dat CDA heet, weg met het gezwel dat PvdA heet, weg met het gezwel dat antiglobalisme heet, en weg met het gezwel dat JSF heet. Weg ermee! [3]
- Toen ze de gek met zijn ruzie tegen niemand in het bijzonder zag, stopte ze met praten. Een dwaas op de radar. Beetje kromme gestalte, pratend tegen de warme lentewind, dat kon niet missen. Op de drukke doorgaande weg die de Overtoom al zo lang is, nam de vrouw de boze psychoot, of wat hij ook was, vliegensvlug op. Ze keek en registreerde, rubriceerde. Daar had je weer zo’n mafkees, op weg naar, of afkomstig van de dagopvang, dacht ze misschien. [4]
94 % |
van de Nederlanders;
|
95 % |
van de Vlamingen.[5]
|