Geluid: lijd (hulp, bestand) lijd lijd eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lijden Ik lijd. gebiedende wijs van lijden Lijd! (bij inversie)...
meest door/van het lijden dat hij vreest Het lijdt geen twijfel Het staat vast, er kan geen enkele twijfel over bestaan Scheiden is lijden Een [echt]scheiding...
Geluid: lijden mee (hulp, bestand) lij·den mee uit lijden (werkwoord) en mee, hiertussen kunnen nog andere woorden staan lijden (...) mee meervoud...
Geluid: lijden honger (hulp, bestand) lij·den hon·ger uit lijden (werkwoord) en honger, hiertussen kunnen nog andere woorden staan lijden (...) honger...
tijd van lijden Jij lijdt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lijden Hij lijdt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lijden Lijdt! ...
Bestand bestaat nog niet. Aanmaken? su·frir sufrir onovergankelijk lijden overgankelijk lijden dulden, verdragen, toestaan toestaan goedvinden [1] padecer [3]...
padecer onovergankelijk lijden, een kwaal hebben, ziek zijn «padecer de los bronquios» aan bronchitis lijden overgankelijk lijden, ondergaan, dulden, verdragen...
Geluid: lijd mee (hulp, bestand) lijd mee uit lijd (werkwoord) en mee, hiertussen kunnen nog andere woorden staan lijd (...) mee eerste persoon enkelvoud...
Geluid: lijd honger (hulp, bestand) lijd hon·ger uit lijd (werkwoord) en honger, hiertussen kunnen nog andere woorden staan lijd (...) honger eerste...
adolecer a·do·le·cer onovergankelijk (~ de) lijden aan te kort hebben, gebrek hebben [1] sufrir...