lijfgoed

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lijfgoed. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lijfgoed, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lijfgoed in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lijfgoed is hier. De definitie van het woord lijfgoed zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlijfgoed, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijf·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lijfgoed lijfgoederen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het lijfgoedo

  1. kleding die men direct op de huid draagt
     Vanochtend kwam de boer al om lijfgoed, servies en meubilair op te halen, zoveel dat ik vrees dat wij tot en met het zomerkwartier in Koudum zullen blijven, zonder onderbreking.
     Nooit eerder trok een expositie zoveel bezoekers als die over lingerie en lijfgoed, de afgelopen zomer in het Bussemakerhuis.
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees” op Wikipedia (2014), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021436173
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 mei 2022 Weblink bron
    Alice Plekkenpol
    “Bussemakerhuis Borne trekt recordaantal bezoekers, maar let wel op de centen” (24-11-2021), Tubantia