manegepaard

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord manegepaard. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord manegepaard, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je manegepaard in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord manegepaard is hier. De definitie van het woord manegepaard zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmanegepaard, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ma·ne·ge·paard
enkelvoud meervoud
naamwoord manegepaard manegepaarden
verkleinwoord

het manegepaardo

  1. een paard dat in het bezit is van een bedrijf waar paarden worden gehouden en waar rijlessen worden gegeven
     Die wil allen verbaasd doen staan en is zeer met zichzelf ingenomen», dacht zij, kijkend naar een blozende winkelbediende die op een manegepaard reed.[2]
     Het voordeel van een eigen paard is vooral dat je zelf kunt bepalen wat je doet, vindt Sharon. „Vorige week heb ik na een buitenrit met hem gezwommen in de IJssel. Met een manegepaard zou zoiets niet mogen.”[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina” op Wikipedia (1877), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028276062
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2022 Weblink bron
    Corné van der Horst
    “Rijdier vanaf 50 euro” (3 oktober 2008), Reformatorisch Dagblad