maniërist

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord maniërist. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord maniërist, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je maniërist in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord maniërist is hier. De definitie van het woord maniërist zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmaniërist, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
schilderij van de maniërist Joachim Wtewael (1566 – 1638)
  • ma·ni·ë·rist
enkelvoud meervoud
naamwoord maniërist maniëristen
verkleinwoord

de maniëristm [1]

  1. (kunst) kunstenaar die werkt in de stijl van het maniërisme
     Saters met stijve penissen, zinnenprikkelende heiligen met hun lendendoekjes op halfzeven, vrijpartijen, overspel, gespierde bilpartijen en een grijzende vader met zijn dochters blote borst in de hand. De wereld van de Utrechtse maniërist Joachim Wtewael (1566 – 1638) is er een van schalkse symboliek en weelderig bloot.[2]
     Maniëristen laten zich leiden door het ideaalbeeld van de klassieke schoonheid, met haar gevoel voor maat en proportie. Een kunstwerk wordt aan de hand van die regels beoordeeld.[3]
  2. (pejoratief) iemand gekunsteld niet niet natuurlijk handelt
48 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Lisa Bouyeure
    “Recensie Liefde & Lust: de schalkse symboliek van Joachim Wtewael” (20/02/2015), HP de Tijd
  3. Bronlink Weblink bron “De waarde van wetenschap” (05/08/2013), De Standaard
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be