motorongeluk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord motorongeluk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord motorongeluk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je motorongeluk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord motorongeluk is hier. De definitie van het woord motorongeluk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmotorongeluk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

motorongeluk
Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·tor·on·ge·luk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord motorongeluk motorongelukken
verkleinwoord motorongelukje motorongelukjes

Zelfstandig naamwoord

het motorongeluko

  1. ongeval waarbij één of meer motorfietsen betrokken zijn
     Emily en haar man zijn een paar weken nadat ze hier is geweest allebei omgekomen bij een motorongeluk in Frankrijk.'Hij maakte proppen van oude kranten en stak een lucifer aan. Àrmstrong was een Zuid-Afrikaan. Een autocoureur.'
     Scheurtje in nekwervel voor Plat na motorongeluk: 'Ontzettend mazzel gehad'

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974515
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 januari 2022 Weblink bron “Scheurtje in nekwervel voor Plat na motorongeluk: 'Ontzettend mazzel gehad'” (14-06-2020), NOS