om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer is hier. De definitie van het woord om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanom der wille van de smeer likt de kat de kandeleer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om der wil·le van de smeer likt de kat de kan·de·leer
Woordherkomst en -opbouw

Frase

om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer

  1. (spreekwoord) men doet soms dingen die men niet prettig vindt om hier uiteindelijk voordeel uit te halen
     Dit bezoek kán eenvoudig niet. Of blijft onze enige vuistregel, ontleend aan een rasechte Nederlander: Terwille van de smeer, likt de kat de kandeleer?
     Om de minne vanden smeere, leckt de catte den candeleere.
Synoniemen
  • om der wille van het smeer likt de kat de kandeleer (variant)
Afgeleide begrippen
  • om der wille van de smeer likt de kat zijn jongeheer

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer op website: Etymologiebank.nl
  3. J. K. Reestman
    “Brieven : 'Keizer van Japan is nog steeds dezelfde'” (13 december 1986) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 6 november 2022 Weblink bron
    François Goedthals
    “Les proverbes anciens Flamengs et François correspondants de sentence les uns aux autres.” (1568), Plantijn, Antwerpen, p. 139