Geluid: ontzei (hulp, bestand) ont·zei ontzei enkelvoud verleden tijd van ontzeggen Ik ontzei. Jij ontzei. Hij, zij, het ontzei. ontzegde...
enkelvoud verleden tijd van ontzeggen Ik ontzegde. Jij ontzegde. Hij, zij, het ontzegde. verbogen vorm van ontzegd, voltooid deelwoord van ontzeggen ontzei...
stamtijd onbepaalde wijs verleden tijd voltooid deelwoord ontzeggen ontzei ontzegde ontzegd zwak -d onregelmatig volledig...
ontzeggen verleden (o.v.t.) ontzegde/ ontzei ontzegde/ ontzei ontzegde/ ontzei ontzegdet, ontzeidet ontzegde/ ontzei ontzegden/ ontzeiden ontzegden/ ontzeiden...