Geluid: opbruisen (hulp, bestand) op·brui·sen samenstelling van op en bruisen opbruisen ergatief door vorming van uiteenspattende gasbellen in...
Geluid: opbruisend (hulp, bestand) op·brui·send opbruisend onvoltooid deelwoord van opbruisen...
Geluid: opbruis (hulp, bestand) op·bruis opbruis (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbruisen ... dat ik opbruis. ...
opbruisende (hulp, bestand) op·brui·sen·de opbruisende verbogen vorm van opbruisend, het onvoltooid deelwoord van opbruisen Het woord 'opbruisende'...
vervoeging van opbruisen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van op bw en gebruist ww opgebruist voltooid deelwoord van opbruisen...
tegenwoordige tijd van opbruisen ... dat jij opbruist. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbruisen ... dat hij opbruist. ...
tijd van opbruisen Ik bruis op. gebiedende wijs van opbruisen Bruis op! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbruisen Bruis...
opbruisen Jij bruist op. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbruisen Hij bruist op. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opbruisen...
bestand) op·bruis·te opbruiste (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opbruisen ... dat ik opbruiste. ... dat jij opbruiste. ... dat hij, zij, het opbruiste...
bestand) op·bruis·ten opbruisten (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opbruisen ...dat wij opbruisten. ...dat jullie opbruisten. ...dat zij opbruisten...