ww opdonderen ergatief heel snel weggaan Wil je wel eens snel van mijn erf opdonderen! ophoepelen, oplazeren, opsodemieteren Het woord opdonderen staat...
Geluid: opdonderend (hulp, bestand) op·don·de·rend opdonderend onvoltooid deelwoord van opdonderen...
Geluid: opdonderende (hulp, bestand) op·don·de·ren·de opdonderende verbogen vorm van opdonderend, het onvoltooid deelwoord van opdonderen Het woord...
Geluid: opdonder (hulp, bestand) IPA: / ˈɔbdɔndər / (3 lettergrepen) op·don·der ww: opdonderen zn zonder de uitgang -en zn: Naamwoord van handeling...
Geluid: opdonders (hulp, bestand) op·don·ders de opdonders mv meervoud van het zelfstandig naamwoord opdonder...
vervoeging van opdonderen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van op bw en gedonderd ww opgedonderd voltooid deelwoord van opdonderen...
van opdonderen Ik donder op. gebiedende wijs van opdonderen Donder op! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdonderen Donder...
tegenwoordige tijd van opdonderen ... dat jij opdondert. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdonderen ... dat hij opdondert...
enkelvoud tegenwoordige tijd van opdonderen Jij dondert op. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdonderen Hij dondert op. (verouderd) gebiedende...
op·don·der·de opdonderde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opdonderen ... dat ik opdonderde. ... dat jij opdonderde. ... dat hij, zij, het...