Geluid: opschonen (hulp, bestand) IPA: /ˈɔpsxonə(n)/ op·scho·nen samenstelling van op bw en schonen ww opschonen van overbodige troep ontdoen...
Geluid: opschonend (hulp, bestand) op·scho·nend opschonend onvoltooid deelwoord van opschonen...
opschonende (hulp, bestand) op·scho·nen·de opschonende verbogen vorm van opschonend, het onvoltooid deelwoord van opschonen Het woord opschonende staat...
Geluid: opschoon (hulp, bestand) op·schoon opschoon (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschonen ... dat ik opschoon. Het...
van opschonen Ik schoon op. gebiedende wijs van opschonen Schoon op! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschonen Schoon...
enkelvoud tegenwoordige tijd van opschonen Jij schoont op. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschonen Hij schoont op. (verouderd) gebiedende...
Geluid: opgeschoond (hulp, bestand) op·ge·schoond vervoeging van opschonen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling...
tegenwoordige tijd van opschonen ... dat jij opschoont. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschonen ... dat hij opschoont...
schoonde op (hulp, bestand) schoon·de op schoonde op enkelvoud verleden tijd van opschonen Ik schoonde op. Jij schoonde op. Hij, zij, het schoonde op. ...
op·ge·schoon·de opgeschoonde verbogen vorm van opgeschoond, voltooid deelwoord van opschonen Het woord 'opgeschoonde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...