Geluid: opsnorrend (hulp, bestand) op·snor·rend opsnorrend onvoltooid deelwoord van opsnorren...
opsnorrende (hulp, bestand) op·snor·ren·de opsnorrende verbogen vorm van opsnorrend, het onvoltooid deelwoord van opsnorren Het woord opsnorrende staat...
Geluid: opsnorren (hulp, bestand) op·snor·ren samenstelling van op en snorren ww opsnorren zoeken en vinden Nu doet de Anne Frank Stichting dat...
tijd van opsnorren Ik snor op. gebiedende wijs van opsnorren Snor op! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnorren Snor je...
op·ge·snord vervoeging van opsnorren: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van op bw en gesnord ww opgesnord voltooid deelwoord van opsnorren...
opsnorren Jij snort op. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnorren Hij snort op. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opsnorren Snort...
tegenwoordige tijd van opsnorren ... dat jij opsnort. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnorren ... dat hij opsnort. ...
Geluid: opsnor (hulp, bestand) op·snor opsnor (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnorren ... dat ik opsnor. ...
bestand) op·snor·de opsnorde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opsnorren ... dat ik opsnorde. ... dat jij opsnorde. ... dat hij, zij, het opsnorde...
bestand) op·snor·den opsnorden (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opsnorren ...dat wij opsnorden. ...dat jullie opsnorden. ...dat zij opsnorden...