Geluid: opvlammend (hulp, bestand) op·vlam·mend opvlammend onvoltooid deelwoord van opvlammen...
Geluid: opvlammen (hulp, bestand) op·vlam·men samenstelling van op bw en vlammen ww opvlammen van een vuur dat bijna gedoofd is: weer gaan branden...
opvlammende (hulp, bestand) op·vlam·men·de opvlammende verbogen vorm van opvlammend, het onvoltooid deelwoord van opvlammen Het woord 'opvlammende'...
Geluid: opgevlamd (hulp, bestand) op·ge·vlamd vervoeging van opvlammen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling...
tijd van opvlammen Ik vlam op. gebiedende wijs van opvlammen Vlam op! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvlammen Vlam je...
opvlammen Jij vlamt op. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvlammen Hij vlamt op. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opvlammen Vlamt...
tegenwoordige tijd van opvlammen ... dat jij opvlamt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvlammen ... dat hij opvlamt. Het...
Geluid: vlamde op (hulp, bestand) vlam·de op vlamde op enkelvoud verleden tijd van opvlammen Ik vlamde op. Jij vlamde op. Hij, zij, het vlamde op. ...
opvlam (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvlammen ... dat ik opvlam. Het woord opvlam staat in de Woordenlijst Nederlandse...
bestand) op·vlam·de opvlamde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opvlammen ... dat ik opvlamde. ... dat jij opvlamde. ... dat hij, zij, het opvlamde...