opwarmer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord opwarmer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord opwarmer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je opwarmer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord opwarmer is hier. De definitie van het woord opwarmer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanopwarmer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • op·war·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord opwarmer opwarmers
verkleinwoord opwarmertje opwarmertjes

de opwarmerm

  1. iets dat alleen maar dient als voorbereiding op iets anders dat belangrijker is
    • Zo vond hij het een ‘onbeschofte vraag’ toen een journalist hem voor de voeten wierp dat de partij in de zwaargewichtdivisie tegen Gerges als opwarmertje werd gezien voor een rematch tussen Badr en Rico Verhoeven. “Zo kan je deze wedstrijd niet bekijken. Als ik Hesdy onderschat, kan ik zomaar tegen een verliespartij aanlopen.”[1] 
    • De Varssevelder is van de partij in de People’s Choice Classic, een criterium over vijftig kilometer dat als opwarmer geldt voor de twintigste Tour Down Under die volgende week dinsdag begint.[2] 
    • In Telesport VNDG: shorttrackers willen prijzen pakken tijdens 'olympische opwarmer'in Dresden, Rintje Ritsma doet speciale oproep en AZ-huurling Fred Friday blikt vooruit op half jaar 'vechtvoetbal'met Sparta.[3] 
    • De acteur sprak voor Frozen de stem in van sneeuwman Olaf, die centraal staat in Olaf’s Frozen Adventure. De 21 minuten durende korte film is te zien voor aanvang van Coco, de nieuwste film van Disney’s animatiestudio Pixar. De featurette werd gemaakt als televisiespecial voor de kerstdagen, maar Disney besloot ’m in te zetten als opwarmer voor Coco vanwege de overeenkomst in de thema’s van de films: familietradities.[4] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]
  1. de Telegraaf 07 feb. 2018
  2. de Telegraaf 12 jan. 2018
  3. de Telegraaf 11 jan. 2018
  4. de Telegraaf 30 nov. 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be