paan

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord paan. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord paan, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je paan in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord paan is hier. De definitie van het woord paan zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpaan, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • paan
enkelvoud meervoud
naamwoord paan panen
verkleinwoord paantje paantjes

Zelfstandig naamwoord

de paanm

  1. (kleding) een op fluweel of ribfluweel gelijkende stof
    • Hij droeg een broek van paan en een houtje-touwtjejas. 
  2. (kleding) een lap stof groot genoeg om om het middel geslagen te worden
    • Nauwelijks had een oude vrouw daaronder een paantje in het oog gekregen, of ze riep schreiende uit:
      ‘Ké! meneer, dat is mijn eigendom.
       

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Codjo, de brandstichter
    F.H. Rikken
    Timmerman, Paramaribo 1904
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be