pasgeborene

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pasgeborene. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pasgeborene, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pasgeborene in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pasgeborene is hier. De definitie van het woord pasgeborene zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpasgeborene, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Baby van elf dagen oud
  • pas·ge·bo·re·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord pasgeborene pasgeborenen
verkleinwoord

de pasgeborenev / m

  1. baby jonger dan 30 dagen oud
    • In het verhaal Op zijn doodsbed, met je hand in de zijne, verzoekt de vader van de aanstormende experimentele toneelschrijver je om een gunst. Het is een (te) lange uitbarsting van walging die de spreker, als de vader zijn einde voelt naderen, jegens zijn zoon voelt die hem in het ziekenhuis opzoekt. Hij veracht hem al vanaf het moment van zijn geboorte, hoe hij het lichaam van zijn moeder (‘mijn meisje’) mismaakte. ‘De incontinentie. Het braaksel. Die lucht alleen al. Het misbaar. De gederfde slaap. De zelfzucht, de ontstellende zelfzucht van de pasgeborene. De krankzinnige prijs van plastic troep in pastelkleurtjes. De cloacale stank van de kinderkamer. De eindeloze stroom wasgoed.’ En dat gaat bijna dertig pagina’s door, waardoor Wallace succesvol een man schetst die afgrijselijker is dan de personen uit zijn titelverhalen.” [2] 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Jan Donkers 26 januari 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be