seizoenshelft

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord seizoenshelft. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord seizoenshelft, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je seizoenshelft in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord seizoenshelft is hier. De definitie van het woord seizoenshelft zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanseizoenshelft, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • sei·zoens·helft
enkelvoud meervoud
naamwoord seizoenshelft seizoenshelften
verkleinwoord

de seizoenshelftv / m

  1. de helft van de periode in een jaar dat men een bepaalde activiteit verricht
     Tenminste, dat was de opzet. In Nijmegen belandde hij van de regen in de drup. "De eerste seizoenshelft heb ik niet veel gespeeld, alleen een paar invalbeurten. De tweede helft heb ik wel gespeeld. En voor mijn gevoel heb ik het toen goed gedaan. In voorbereiding naar dit seizoen heb ik geprobeerd die lijn door te trekken, maar dat liep niet zo vlotjes."[1]
     Het openingsdoelpunt tegen Granada was alweer zijn derde treffer van 2020. Een flinke verbetering ten opzichte van de eerste seizoenshelft, waarin de Oranje-international in zeventien wedstrijden slechts twee keer scoorde.[2]


  1. Bronlink geraadpleegd op 13 november 2022 Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Mike-met-de-moeilijke-achternaam: 'Wil naar grote clubs in de topcompetities'” (Zaterdag 8 februari 2020, 13:47), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 november 2022 Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Dankzij onverstoorbaarheid blijft Luuk de Jong fier overeind in Sevilla” (Vrijdag 31 januari 2020, 06:47), NOS