Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
snoof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
snoof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
snoof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
snoof is hier. De definitie van het woord
snoof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
snoof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
snoof
- enkelvoud verleden tijd van snuiven
- Ik snoof.
- Jij snoof.
- Hij, zij, het snoof.
- ▸ Met haar lange neus snoof ze mijn geur op en kwam nog een aantal stappen naar me toe.[1]
84 % |
van de Nederlanders;
|
83 % |
van de Vlamingen.[2]
|