Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
spoot. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
spoot, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
spoot in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
spoot is hier. De definitie van het woord
spoot zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
spoot, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
spoot
- enkelvoud verleden tijd van spuiten
- Ik spoot.
- Jij spoot.
- Hij, zij, het spoot.
- ▸ Een van de andere jongens kreeg die avond zijn trailnaam. Ik had hem gevraagd de wijn vast open te trekken. Hij draaide de kurkentrekker de fles in en de wijn spoot over hem heen. De fles bleek namelijk geen kurk, maar een draaidop te hebben.[1]
- ▸ Volledig gekleed stapte ik het bad in en spoot er shampoo bij.[1]
65 % |
van de Nederlanders;
|
63 % |
van de Vlamingen.[2]
|