spraakvermogen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord spraakvermogen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord spraakvermogen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je spraakvermogen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord spraakvermogen is hier. De definitie van het woord spraakvermogen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanspraakvermogen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • spraak·ver·mo·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord spraakvermogen spraakvermogens
verkleinwoord

het spraakvermogeno

  1. het kunnen spreken; het door het produceren van spraakgeluiden talig kunnen communiceren
     Zijn woede gaf hem de beschikking over zijn spraakvermogen terug.[2]
     Hij werd een paar dagen geleden voor behandeling naar Duitsland gebracht, nadat hij thuis onwel was geworden en zijn zicht en spraakvermogen had verloren. Ook kon hij plotseling niet meer lopen. Dat was kort nadat hij bij een hoorzitting was geweest.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina” op Wikipedia (1877), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028276062
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 maart 2022 Weblink bron “Duitse arts: zieke Pussy Riot-activist vrijwel zeker vergiftigd” (18-09-2018), NOS