trok

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord trok. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord trok, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je trok in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord trok is hier. De definitie van het woord trok zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantrok, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • trok
vervoeging van
trekken

trok

  1. enkelvoud verleden tijd van trekken
    • Ik trok. 
    • Jij trok. 
    • Hij, zij, het trok. 
     Het idee om een lange tijd alleen door te brengen trok mij enorm aan, maar vond ik tegelijkertijd doodeng omdat ik geen ervaring had met langdurig alleen zijn.[1]
90 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be