Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
uitbater. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
uitbater, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
uitbater in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
uitbater is hier. De definitie van het woord
uitbater zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
uitbater, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de uitbater m
- (beroep) iemand die een winkel of andere gelegendheid draaiende en open houdt
- De uitbater van het café zorgt voor de inkoop en verkoop van dranken en dat het café schoon blijft.
- De uitbater van een winkel is vaak ook de eigenaar van de zaak.
- Het is een hart onder de riem in een moeilijke periode, ervaren ze. Anwar en Jolanda Abdellaziz, die moeten stoppen als uitbaters van leescafé De Meridiaan in de bibliotheek, zijn bedolven onder steunbetuigingen.[1]
- ▸ Vraag het aan Gentenaar Geert Claus, uitbater van frituur Emily’s, hoe zwaar het is. Hij legt de laatste meters te voet af, met de fiets aan de hand.[2]
95 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[3]
|