10 Resultaten gevonden voor "uitkleden/".

uitkledend

Geluid:  uitkledend    (hulp, bestand) uit·kle·dend uitkledend onvoltooid deelwoord van uitkleden...


uitkleedde

Geluid:  uitkleedde    (hulp, bestand) uit·kleed·de uitkleedde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitkleden ... dat ik uitkleedde.  ... dat jij...


uitkleedden

Geluid:  uitkleedden    (hulp, bestand) uit·kleed·den uitkleedden (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitkleden ...dat wij uitkleedden.  ...dat...


uitkleden

Geluid:  uitkleden    (hulp, bestand) uit·kle·den samenstelling van  uit bw  en  kleden ww  uitkleden wederkerend zich ~ de eigen kleding afnemen Hij had...


uitkleed

Geluid:  uitkleed    (hulp, bestand) uit·kleed uitkleed (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkleden ... dat ik uitkleed. ...


uitkledende

 uitkledende    (hulp, bestand) uit·kle·den·de uitkledende verbogen vorm van uitkledend, het onvoltooid deelwoord van uitkleden Het woord 'uitkledende'...


desvestir

desvestir ontkleden, uitkleden, ontbloten...


desollar

desollar overgankelijk villen uitkleden, plunderen...


uitkleedt

tegenwoordige tijd van uitkleden ... dat jij uitkleedt.  (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkleden ... dat hij uitkleedt...


chupar

chupar onovergankelijk zuigen, sabbelen zuipen, slempen overgankelijk opzuigen zuigen aan, sabbelen op uitzuigen, plukken, uitkleden...