vakantiegast

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vakantiegast. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vakantiegast, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vakantiegast in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vakantiegast is hier. De definitie van het woord vakantiegast zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvakantiegast, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • va·kan·tie·gast
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantiegast vakantiegasten
verkleinwoord vakantiegastje vakantiegastjes

de vakantiegastm

  1. persoon die ergens verblijft als toerist
     Wie de slagbomen van camping Fort Oranje in Rijsbergen passeert, waant zich, anders dan de naam doet vermoeden, in Oost Europa. De gelukkigen die vandaag gewerkt hebben, keren rond 18.00 uur terug op de camping waar de Nederlandse vakantiegast in de minderheid lijkt. Ze worden afgezet door auto's van uitzendbureaus met uiteenlopende namen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “Oost-Europeanen op camping: amper werk en vervallen campers” (Dinsdag 28 juni 2016, 11:51), NOS