vakantievierder
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vakantievierder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vakantievierder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vakantievierder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vakantievierder is hier. De definitie van het woord vakantievierder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvakantievierder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- va·kan·tie·vier·der
- samenstelling van vakantie zn en vierder zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | vakantievierder | vakantievierders |
| verkleinwoord |
de vakantievierder m
- persoon die op vakantie is
- ▸ Een vakantievierder met hagelschade was een van de mensen die onterecht op de lijst belandden. In augustus 2019 werd hij aan het Gardameer overvallen door een hagelbui. Op het formulier van zijn allrisk-verzekering gaf de man aan dat de auto niet schadevrij was en gebruikssporen had. Voor die schade eiste hij niets. Toch keken de inspecteurs naar alle schade en oordeelden: dit komt niet door hagel.[1]
- ▸ Maar hij heeft zich dan toch in het campagnegewoel gestort. Blair zag er blakend uit. Een tikkie afgevallen. Zijn huid bruin getint, opgedaan als speciale gezant voor het Midden-Oosten (en als vakantievierder). Zijn haar zorgvuldig gecoiffeerd. In vergelijking met de vermoeide Brown, onder wiens ogen de Mount Everest omhoog is gerezen, straalt Blair.[2]
- Het woord vakantievierder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Weblink bron “Verzekeraars registreren steeds meer mensen als fraudeur, niet altijd terecht” (Dinsdag 24 januari 2023, 05:00), NOS
- ↑ Weblink bron “De come-back kid” (Vrijdag 30 april 2010, 22:48), NOS
