viervoud

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord viervoud. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord viervoud, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je viervoud in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord viervoud is hier. De definitie van het woord viervoud zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanviervoud, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vier·voud
enkelvoud meervoud
naamwoord viervoud viervouden
verkleinwoord

het viervoudo

  1. iets dat viermaal zo veel of groot is als iets anders
    • Je moet het formulier in viervoud inleveren. 
    • Mocht David Nolens inderdaad ook zélf twijfelen aan wie hij is, dan kan op dit punt in elk geval geconstateerd worden dat hij een zoon van zijn vader is, want net als senior is hij geïntrigeerd door dat ik-vraagstuk. Hij heeft dat in de roman in viervoud uitgewerkt: we volgen het liefdespaar Jean en Anna, hun huisvriend Jack en een broze, aan de zelfkant levende transgender die vroeger Nassim heette, maar die nu als Nassima door het leven gaat. Jean krijgt de meeste aandacht van Nolens. [2] 
  2. door 4 deelbaar getal
    • 8 is het viervoud van 2. 
    • 16 is een viervoud. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sebastiaan Kort 2 januari 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be