vijftigplusser

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vijftigplusser. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vijftigplusser, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vijftigplusser in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vijftigplusser is hier. De definitie van het woord vijftigplusser zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvijftigplusser, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vijf·tig·plus·ser
enkelvoud meervoud
naamwoord vijftigplusser vijftigplussers
verkleinwoord

de vijftigplusserm

  1. iemand die ouder is dan 50 jaar
     VVD en CDA willen dat er een ambachtsacademie komt waar werkloze vijftigplussers zich kunnen laten omscholen tot ambachtsman of -vrouw. Oudere werklozen vinden vaak moeilijk een nieuwe baan, terwijl er tegelijkertijd een gebrek is aan bijvoorbeeld kundige banketbakkers en goudsmeden.[1]
     Vanaf september krijgen risicogroepen automatisch een uitnodiging om zich opnieuw te laten vaccineren. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om mensen met een zwak immuunsysteem en zwangere vrouwen, vijftigplussers en mensen die in de zorg werken.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron “'Laat werkloze vijftigplusser omscholen tot bakker of smid'” (Dinsdag 6 december 2016), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron “Alle volwassen Belgen kunnen na de zomer tweede boosterprik krijgen” (06 juli 2022), NU.nl