voorjaarsseizoen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord voorjaarsseizoen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord voorjaarsseizoen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je voorjaarsseizoen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord voorjaarsseizoen is hier. De definitie van het woord voorjaarsseizoen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvoorjaarsseizoen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·jaars·sei·zoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorjaarsseizoen voorjaarsseizoenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het voorjaarsseizoeno

  1. (tijdrekening) lente als deel van het jaar
     De 27-jarige Van Aert verkeerde in blakende vorm voordat hij vorige week werd getroffen door corona. Daardoor miste hij de Ronde van Vlaanderen, waarna zelfs werd gevreesd dat hij ook de rest van het voorjaarsseizoen zou missen.
     Zeker voor Niki Terpstra is de coronacrisis een dikke streep door de rekening. De renner verwacht weinig meer van het voorjaarsseizoen, waarin hij normaal juist zijn kansen schoon ziet.

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Wielrennen
    “Titelverdediger Van Aert niet in Gold Race, maar wel weer terug op de fiets” (Woensdag 6 april 2022, 16:32), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Wielrennen
    “Wielrenner Terpstra leeft van dag tot dag: 'Heel rare situatie'” (Zaterdag 14 maart 2020, 19:26), NOS