wedervraag
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord wedervraag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord wedervraag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je wedervraag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord wedervraag is hier. De definitie van het woord wedervraag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwedervraag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Geluid: wedervraag (hulp, bestand)
- we·der·vraag
- samenstelling van weder en vraag zn [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | wedervraag | wedervragen |
| verkleinwoord | wedervraagje | wedervraagjes |
- een vraag die moet dienen als antwoord op een vraag die iemand heeft gesteld
- ▸ `Geloofje haar?'vroeg Magnus. Wist ik veel. Ik wist niet meer wat te geloven, ik wist niet meer wat te denken. 'Jij?'`Een wedervraag als antwoord is geen antwoord.[2]
- ▸ Het is de vraag die menig voetbalsupporter zich na een klein jaar lockdown stelt. Wanneer kan ik in 's hemelsnaam weer plaatsnemen op de tribune en in een uitverkocht stadion een wedstrijd van mijn favoriete club bekijken? Volgens Voss laat het antwoord zich slechts vatten in een wedervraag. "Wanneer is covid-19 voorbij?"[3]
- Het woord wedervraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Noorderlicht” (2021), de Crime Compagnie, ISBN 9789461094766
- ↑
Weblink bron “OMT-lid Voss waakt voor opportunisme: 'Volle stadions in 2021 onwaarschijnlijk'” (19-02-2021), NOS
