Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
woonde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
woonde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
woonde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
woonde is hier. De definitie van het woord
woonde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
woonde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
woonde
- enkelvoud verleden tijd van wonen
- Ik woonde.
- Jij woonde.
- Hij, zij, het woonde.
- ▸ De zelf omgebouwde camper waar hij in woonde was van alle gemakken voorzien, maar hij was minder dan 800 euro per jaar kwijt aan vaste lasten.[1]
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers