zoener
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zoener. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zoener, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zoener in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zoener is hier. De definitie van het woord zoener zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzoener, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- zoe·ner
- Naamwoord van handeling van zoenen met het achtervoegsel -er
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | zoener | zoeners |
| verkleinwoord | zoenertje | zoenertjes |
de zoener m
- mensen die andere mensen vaak zoenen
- Vrouwen zijn vaker zoeners dan mannen.
- Het woord zoener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoener" herkend door:
| 89 % | van de Nederlanders; |
| 95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
