zwangerschapsperiode

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zwangerschapsperiode. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zwangerschapsperiode, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zwangerschapsperiode in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zwangerschapsperiode is hier. De definitie van het woord zwangerschapsperiode zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzwangerschapsperiode, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwan·ger·schaps·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwangerschapsperiode zwangerschapsperiodes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwangerschapsperiodev

  1. tijdsbestek dat een vrouw zwanger is
     "(Op)voedingsboeken genoeg, maar geen ongecompliceerd kookboek met lekkere recepten die je makkelijk bereidt zonder je steeds maar af te vragen of jij het wel mag hebben. Je wordt al zo onzeker van alles wat je wel en niet mag in die zwangerschapsperiode", aldus Weide in haar kookboek.
     In de zwangerschapsperiode groeien de aanstaande ouders naar elkaar toe, bij de bevalling beleven ze samen een onvergetelijk moment en in de eerste maanden na de bevalling leven ze op een roze wolk.

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    ELSKE VAN DER VELDEN
    “Een kleintje in de oven” (06 dec. 2012), De Telegraaf
  2. Bronlink Weblink bron
    JAN WILLEM VAARTJES
    “'Knalde het maar weer eens in de slaapkamer', dacht zij” (17 dec. 2016), De Telegraaf