zweeg

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zweeg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zweeg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zweeg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zweeg is hier. De definitie van het woord zweeg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzweeg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zweeg
vervoeging van
zwijgen

zweeg

  1. enkelvoud verleden tijd van zwijgen
    • Ik zweeg. 
    • Jij zweeg. 
    • Hij, zij, het zweeg. 
     ' begon ik, en toen zweeg ik omdat er een schaduw over ons heen viel.[1]
     ' Hij zweeg even en keek door het zijraampje de duisternis in.[2]
     ' Plots zweeg ze stil, en de triestheid in haar ogen verdween, liet slechts schemering achter, als een zwaar bewolkte hemel wanneer het ophield met regenen.[3]


94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]
  1. “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer op Wikipedia, ISBN 9789025768652
  2. Håkan Nesser
    “Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
  3. Liu Cixin
    “Het donkere woud” (2008), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645828
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be