Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
zweeg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
zweeg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
zweeg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
zweeg is hier. De definitie van het woord
zweeg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
zweeg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
zweeg
- enkelvoud verleden tijd van zwijgen
- Ik zweeg.
- Jij zweeg.
- Hij, zij, het zweeg.
- ▸ ' begon ik, en toen zweeg ik omdat er een schaduw over ons heen viel.[1]
- ▸ ' Hij zweeg even en keek door het zijraampje de duisternis in.[2]
- ▸ ' Plots zweeg ze stil, en de triestheid in haar ogen verdween, liet slechts schemering achter, als een zwaar bewolkte hemel wanneer het ophield met regenen.[3]
94 % |
van de Nederlanders;
|
88 % |
van de Vlamingen.[4]
|