zwoeger

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zwoeger. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zwoeger, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zwoeger in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zwoeger is hier. De definitie van het woord zwoeger zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzwoeger, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zwoe·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord zwoeger zwoegers
verkleinwoord zwoegertje zwoegertjes

de zwoegerm

  1. iemand die met veel moeite en grote inzet zijn werk verricht
    • - Jan is een echte zwoeger, maar toch komt hij er. 
    • - Want hoewel we misschien om de wonderlijke charme van zijn definitie van 'olifant' lachen, of van 'haver' (een graangewas dat in Engeland over het algemeen aan paarden wordt gegeven, maar in Schotland de mensen voedt') of 'lexicograaf (een schrijver van woordenboeken; een onschadelijke zwoeger die zich bezighoudt met het opsporen van de oorsprong en het nauwkeurig beschrijven van de betekenis van woorden'), we kunnen alleen maar versteld staan van zijn aanpak van, zeg maar, het werkwoord take. Johnson gaf met ondersteunende citaten niet minder dan 113 betekenissen van de transitieve vorm van dit werkwoord en 21 van de intransitieve. [1] 
  1. Winchester, Simon
    De gekwelde woordenaar vertaald door Peter Out 1998 ISBN 90-254-2146-6 pagina 105
91 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be