Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
звать. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
звать, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
звать in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
звать is hier. De definitie van het woord
звать zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
звать, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
|
Onvoltooid aspect: звать
|
|
Tegenwoordig |
Verleden
|
я |
зову́ |
зва́л звала́
|
ты |
зовёшь |
зва́л звала́
|
он она оно |
зовёт |
зва́л звала́ зва́ло
|
мы |
зовём |
зва́ли
|
вы |
зовёте |
зва́ли
|
они |
зову́т |
зва́ли
|
|
Toekomende tijd
|
|
буду/будешь звать
|
|
Gebiedende wijs
|
(ты) |
зови́ |
-
|
(вы) |
зови́те |
-
|
|
Deelwoorden
|
Bedrijvend |
зову́щий |
зва́вший
|
Lijdend |
- |
-
|
Bijwoordelijk |
зовя́ |
|
Onvoltooid aspect
звать
- roepen
- «Потерявшись в лесу, он долго звал товарищей.»
- Verdwaald in het bos riep hij langdurig naar zijn kameraden.
- noemen
- «Меня зовут Коля.»
- Ik heet Kolja. (letterlijk: Mij noemen ze Kolja)
- ~ в гости: uitnodigen
- «Меня зовут в гости на воскресенье.»
- Ze hebben me zondag uitgenodigd.